08 juli, 2007

Werkdruk in automobielsector is onhoudbaar: interview met een ABVV-delegee én CAP-lid

Hieronder publiceren we een interview uit het Belang van Limburg met een ABVV-delegee én CAP-lid van Ford Genk: Gaby Colebunders. De toename van de werkdruk is exemplarisch voor de huidige gang van zaken op de werkvloer:

Vakbondsman Gaby Colebunders – Het is niet menselijk meer

Gaby Colebunders, vakbondsafgevaardigde bij Ford, onderhandelt al vijftien jaar lang over de werkdruk aan de lopende band. “We zijn nu op een punt gekomen dat er echt niks kan misgaan of het is ‘zwemmen’. De stress is niet menselijk meer.”

“Aan de lopende band draait alles rond percentages. Er wordt heel precies uitgerekend hoeveel tijd een welbepaalde job – een stuur inzetten bijvoorbeeld – kost. In functie van de tijd die je door de snelheid van de band effectief krijgt om die job uit te voeren, wordt daar een percentage ‘werklast’ op geplakt. Om een idee te geven van de stijgende werkdruk: voor de herstructurering bij Ford is er ooit een lijn stilgelegd omdat sommige personen op die lijn een werklast hadden van 95 %. Nu zijn er lijnen waar de gemiddelde belasting 97 % bedraagt. Dit betekent dat er echt niets mag misgaan of het is ‘zwemmen’ (Dat is ‘Fords’ voor niet kunnen volgen, red).

“Je mag je echter niet blindstaren op die percentages. Iemand kan perfect een werklast van 92 % hebben en toch ‘zwemmen’. De mix van auto’s die voorbijschuiven, is namelijk heel belangrijk. Op bepaalde jobs heb je aan de ene auto veel meer werk dan aan een andere. Een V6 is bijvoorbeeld een stuk ingewikkelder om in elkaar te zetten dan een TDCI. Krijg je een pak V6-modellen na elkaar, dan ben je op bepaalde jobs véél meer belast van je eigenlijk aankan. Want de werklastpercentages die de bazen hanteren, gaan uit van de perfecte mix. Maar die bestaat alleen in theorie.”

Concurrentie

“Een concreet voorbeeld: binnenkort moeten we weer veel wagens in elkaar zetten voor de Engelse markt. Die zijn ook een stuk ingewikkelder. Ik heb al meegemaakt dat sommige jobs door veel Engelsen plots aan een werklast van 127 % zaten. Dat kan niemand volgen. Wat dan? Als het maar om een paar auto’s gaat, moet de arbeider dat zelf oplossen. Gaat het nog niet, dan springt mijnheer x, y of z even bij. Maar is het echt structureel, dan komen wij tussenbeide en vragen we een herschikking.”

“Ik zie wel dat mensen niks meer durven te zeggen. Te veel werk hebben, is vanzelfsprekend geworden. Wat tien jaar geleden niemand pikte, is nu de regel. Iedereen heeft angst om bij de volgende herstructurering uit de boot te vallen. Vroeger was het menselijker. Niet dat we er fluitend bij stonden, het werk werd gedaan. Maar je had nog een vorm van sociale band op je lijn. Nu heb je zelfs de tijd niet meer om een slok van je fles Spa te nemen of je wagen is door. Het is in de hele automobielsector zo, hoor. Ze concurreren zich te pletter tegen hun eigen modellen. De directie goochelt met cijfers: zoveel koppen, zoveel auto’s. Doen ze het in Duitsland beter? Dan wij nog beter. Anders vallen we bij de toekenning van het nieuwe model naast de prijzen. Zo wordt de druk gezet. Als vakbond is het kiezen tussen de pest en de cholera.”

Ziek thuis

“We ‘bollen’ dus opnieuw een seconde sneller. De eerste dagen zullen teambegeleiders en personeel van andere ‘area’s’ inspringen. Nadien niet meer. Binnen een paar weken zullen we de echte gevolgen zien. Je voelt de stress bij de mensen. Ze zitten vaker ziek thuis. Vroeger was de griep ziekteprobleem nummer één, nu stress. Het is ook niet menselijk meer.”

Bron: Het Belang van Limburg, zaterdag 7 en zondag 8 juli 2007.

Geen opmerkingen: