31 juli, 2007

De soap van de EU-richtlijn en de Sociale Verkiezingen: “The Good, the Bad and the Ugly”

Vanaf midden oktober hangt de Belgische staat een boete van 2,9 miljoen Euro en een dwangsom van 209.160 Euro per dag boven het hoofd indien de Europese Richtlijn betreffende informatie en raadpleging van werknemers in KMO’s niet is omgezet in de Belgische wetgeving. Het patronaat ligt uiteraard niet wakker van die boetes aangezien de gewone belastingbetaler (en dus de werknemer) hiervoor zal opdraaien. Maar toch dringt UNIZO aan op een snelle oplossing van deze typisch Belgische soap. Waarom?

Overleg tussen de sociale partners heeft tot hiertoe nog niets opgeleverd en de poging van Minister Vanvelthoven om als een dief in de nacht er nog 2 Koninklijke Besluiten door te jagen, werd verhinderd door Verhofstadt. Dat dit een zuiver symbolische geste was, moet wel duidelijk wezen want het was zonneklaar dat Verhofstadt zijn liberaal scheidsrechtersfluitje ging gebruiken. Vanvelthovens stunt was uitsluitend bedoeld om vooral het ABVV (en het ACV) goed te stemmen na de rampzalige electorale pandoering van de SP.a. Echter vijgen na Pasen (en het generatiepact)…

De dreigende boetes zijn 1 zaak maar belangrijker is dat de organisatie van de sociale verkiezingen in 2008 in het gedrang komt wegens een gebrekkige rechtsgeldigheid.

Aan de sociale verkiezingen gaat een maandenlange procedure vooraf (wettelijk 150 kalenderdagen) In principe zou de procedure van start moeten gaan vanaf december 2007 om de sociale verkiezingen te kunnen laten plaatsvinden tussen 5 en 18 mei 2008.

Deze procedure kan echter in de praktijk niet gestart worden zolang het euvel van de niet-omzetting van de EU-richtlijn blijft aanslepen. Indien dit niet wettelijk geregeld wordt vóór de start van de procedure kan 1 individuele werkgever of werknemer de uitslag van de toekomstige sociale verkiezingen voor gans België langs gerechtelijke weg nietig laten verklaren…

Dit is niet echt een geestig scenario; zeker niet met een Vlaams Belang dat op de loer ligt om de sociale verkiezingen langs juridische weg te saboteren. De extreemrechtse partij wil immers haar eigen ‘onafhankelijke’ kandidaten laten deelnemen aan die sociale verkiezingen buiten de erkende syndicale organisaties om (wat tot hiertoe niet mogelijk is volgens de wet). Militanten van het Vlaams Belang worden immers zonder pardon uit de vakbonden gezet en een succesvolle oprichting van een eigen Vlaams Belang vakbond van ‘racisten en bazenpoepers’ lijkt ook niet echt realistisch. Men komt pas in aanmerking als nationaal erkende syndicale organisatie vanaf 50.000 leden.

Het verdagen van de sociale verkiezingen naar een latere datum zou problemen geven voor de bescherming van de delegees en sowieso zouden de lege plaatsen in de syndicale vertegenwoordiging, ontstaan in de laatste 4 jaar, (omwille van verschillende redenen: pensionering, ander werk, ontslag…) tot dan niet kunnen ingevuld worden.

Het verleggen van de sociale verkiezingen naar 2009 lijkt ook geen optie, niet enkel vanuit syndicaal (en democratisch) standpunt maar ook vanuit het standpunt van de politici. Immers; men laat niet graag sociale en politieke verkiezingen samenvallen en het lijkt erop dat 2009 een ‘superverkiezingsjaar’ zal worden. Sommige partijen spelen met de gedachte om de Europese, regionale en federale verkiezingen te laten samenvallen in dat jaar.

Waarom is UNIZO dan zo gehaast? Het antwoord is duidelijk. De werkgevers willen niet dat de dreigende deadline ‘misbruikt’ wordt om hen te doen toegeven om de wettelijk verplichte drempel voor vakbondsvertegenwoordiging in KMO’s gevoelig te verlagen. Vele ‘KMO-boeren’ vallen nog liever dood dan dat ze de vakbonden ‘op hun erf’ zouden moeten dulden.

Als alternatief brengt UNIZO een soort van ‘bastaard-CPBW’ naar voor. Een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) is sowieso verplicht vanaf 50 werknemers. De patroons stellen dan ook voor om in ondernemingen tussen de 100 en de 50 werknemers de bevoegdheden van het CPBW wat op te krikken als alternatief voor een volwaardige ondernemingsraad (OR: verplicht vanaf 100 werknemers) zodanig dat de EU-Richtlijn in orde komt.

De belangrijkste reden is uiteraard dat bij het gelijktijdig bestaan van een CPBW en een volwaardige OR (eventueel in de vorm van een ‘super-CPBW’ met ALLE bevoegdheden van de OR) in de KMO’s vanaf 50 werknemers het aantal beschermde werknemers (delegees) gevoelig zou kunnen groeien en ook de syndicale impact in die bedrijven zou verhogen. Laat staan dat men de lat voor een wettelijk verplichte syndicale vertegenwoordiging onder de 50 werknemers zou leggen. Als je weet dat België een typisch KMO-land is (zie cijfers onder), begrijp je meteen het schrikbeeld van het patronaat: nóg meer ‘syndicale ambetanteriken’ die op de koop toe enige wettelijke bescherming genieten.

In de Scandinavische landen liggen de drempels voor syndicale vertegenwoordiging zeer laag; in sommige gevallen al vanaf 5 werknemers. België is dan ook nog het enige land in de EU waar men zo moeilijk doet over deze materie. Eens benieuwd wat voor een typisch Belgisch compromis er uit de mouw zal geschud worden.

Cijfers van het HIVA gebaseerd op gegevens van de RSZ in 1998:
Op het totaal aantal ondernemingen in België:

* 204 705 ondernemingen met minder dan 100 werknemers
* 2576 ‘grote ondernemingen’ met 100 of meer werknemers

84,4% van de bedrijven tellen minder dan 10 werknemers en nemen 19,7% van de totale werkgelegenheid voor hun rekening

14,3% van de bedrijven tellen tussen 10 en 99 werknemers en nemen 32% van de totale werkgelegenheid voor hun rekening

1,3% van de bedrijven tellen meer dan 100 werknemers

Geen opmerkingen: